direct naar inhoud van Artikel 14 Algemene bouwregels
Plan: Bedrijventerrein Tradepark 58 2012
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2011025-e001

Artikel 14 Algemene bouwregels

14.1 Ondergrondse bouwwerken
14.1.1 Situering

Tenzij dit elders in de regels is uitgesloten, is ondergronds bouwen binnen een bestemmingsvlak toegestaan met dien verstande dat:

  • a. 100% van het bouwvlak mag worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken;
  • b. maximaal 40% van het erf mag worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken;
  • c. het onbebouwd erf niet mag worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken;
  • d. ondergrondse bouwwerken dienen te worden gebouwd onder het maaiveld en aan de straatzijde onder het straatpeil.
14.1.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 14.1.1 ten behoeve van:

  • a. het voor 100% ondergronds bebouwen van het erf;
  • b. ondergronds bouwen in het onbebouwd erf;
  • c. ondergronds bouwen boven het straatpeil.

mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van:

    • 1. het woon- en leefklimaat en de milieukwaliteit;
    • 2. de verkeers-, brand-, sociale en externe veiligheid;
    • 3. de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 4. de waterhuishouding, de natuurwaarden en de archeologische waarden.
14.1.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de maximale bouwdiepte voor ondergrondse bouwwerken.

14.2 Onbebouwd terrein bij gebouwen
14.2.1 Onbebouwd terrein bij overige gebouwen

Achter een gebouw, waarvan geen deel tot woning anders dan als bedrijfswoning is bestemd, moet een bij het gebouw behorend onbebouwd gedeelte van het bouwperceel aanwezig zijn ter diepte van tenminste 2 m achter het verst achterwaarts gelegen deel van het gebouw en wel over de volle breedte daarvan.

14.3 Ruimte tussen bouwwerken
14.3.1 Begrenzing perceelsgrenzen

Wanneer de zijdelingse begrenzing van een bouwwerk niet in de zijdelingse grens van het bouwperceel wordt gebouwd, moet het bouwwerk zodanig zijn gelegen dat de ruimte tussen dit bouwwerk en de zijdelingse grens van het bouwperceel over de breedte van 1 m met een minimale hoogte van 2,2 m vrij toegankelijk is. Bebouwing van ondergeschikte aard wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

14.3.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 14.3.1, indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.

14.4 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De regels van de Bouwverordening ten aanzien van de onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de bereikbaarheid van de gebouwen voor wegverkeer;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. de parkeergelegenheid en de laad- en losmogelijkheden.